De EU heeft een aantal rechtsschendingen op een rij gezet, waaronder in ieder geval de feiten die in elk geval onder de richtlijn zouden moeten vallen. Bovendien kan elke lidstaat verdere feiten aan deze lijst toevoegen:
- overheidsopdrachten (bijv. regelingen voor openbare aanbestedingen)
- (Manipulatie en misbruik van) financiële diensten, financiële producten en financiële markten
- (het plegen van) witwassen van geld en financiering van terrorisme
- (Overtredingen van) Productveiligheid en -conformiteit
- (Inbreuk op) de verkeersveiligheid
- (Overtredingen van) milieubescherming, stralingsbescherming en nucleaire veiligheid
- (Schendingen van) voedsel- en voederveiligheid, diergezondheid en dierenwelzijn, volksgezondheid en consumentenbescherming
- (veronachtzaming van) de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en persoonsgegevens en de beveiliging van netwerk- en informatiesystemen
- Inbreuken op de financiële belangen van de Unie in de zin van artikel 325 VWEU en zoals nader omschreven in relevante maatregelen van de Unie.
- Inbreuken op de interne marktregels in de zin van artikel 26, lid 2, VWEU, daaronder begrepen inbreuken op de mededingingsregels en de regels inzake staatssteun, en inbreuken op de vennootschapsbelastingregels en -verordeningen die ertoe strekken een belastingvoordeel te verkrijgen dat in strijd is met het voorwerp of het doel van het toepasselijke vennootschapsbelastingrecht.